Hospita Doom te Eerbeek
Via Annie Mankes-Zernike (vrouw van de schilder Jan Mankes) kwam Willem de Mérode in Eerbeek terecht. Hij logeerde in 1925 een paar weken in Rotterdam bij mevrouw Mankes, maar dat kon niet voortduren. Mevrouw Mankes had zelf vier jaar in Eerbeek gewoond met haar man, en ze wist dat er in ‘Huize Bergzicht’, de boerderij van mevrouw Doom, ruimte te huur was. Eigenlijk vond mevrouw Mankes het niet zo’n geschikt adres, want ze wist ook dat Doom wat slordig was in het bestieren van haar huishouden en de boerderij. Bovendien kon ze niet geweldig koken.
Huize Bergzicht te Eerbeek
Nadat Willem de Mérode de mogelijkheden met Wilma Vermaat had overlegd, besloot hij zijn intrek te nemen bij ‘juffrouw Doom’ op boerderij Bergzicht (let op de merkwaardige naam). Op 16 november 1925 huurde Carel Keuning, broer van Willem, twee kamers in de boerderij voor 60 gulden per maand. Juffrouw Doom was toen 66 jaar. Van voren gezien woonde Willem in het rechter gedeelte van de boerderij. Hij had de beschikking over een kamer van circa 20 m2 met aangrenzend een klein slaapkamertje. Carel Keuning onderhield zijn broer Willem en betaalde de huur. Hij betaalde ook zonder morren zijn reizen en zijn doktersrekeningen.Volgens Hans Werkman gebeurde dit belangeloos en uit liefde. De uitgeverij Zomer & Keuning van Carel gaf overigens nooit een boek van De Mérode uit; dat verliep via Bosch & Keuning, de uitgeverij van broer Pieter.
Kordate, bazige vrouw
Juffrouw Doom krijgt een gezicht door het boek ‘De wereld van Willem de Mérode’. Hans Werkman beschrijft in een smeuïge stijl hoe deze kordate, bazig weduwe zich door het leven sloeg. De combinatie tussen de kunstenaar De Mérode en de boerin komt naar voren als een bijzondere, maar ook als een bijzonder sterke. De Mérode moest veel van de bedillerige dame met haar grillen en haar sterke wil verduren. Ze stond in de omgeving bekend als eigenwijs en haar belangstelling ging uit naar totaal andere dingen, maar De Mérode verdroeg haar.
Onenigheid over de bomen van de oprijlaan
Uiteindelijk liet hij het kaas niet van zijn brood eten, want – hij kreeg zijn eten op zijn kamer – als de kookkunst echt te bar was, stuurde hij het eten terug. En toen hospita Doom de bomen van de oprijlaan wilde laten kappen om het hout te verkopen, was De Mérode het er niet mee eens. Hij gaf aan te vertrekken als de bomen werden gekapt. En de bomen bleven staan.
Maar er waren ook overeenkomsten: de dichter kwakkelde met zijn gezondheid, de boerin was reumatisch en slecht ter been. Verder zorgde Doom goed voor De Mérode. Onaangekondigd bezoek kreeg regelmatig De Mérode helemaal niet te zien. Doom controleerde altijd of De Mérode het bezoek wel wilde ontvangen. Zo niet, dan scheepte ze het bezoek af en zo zorgde ze voor de rust die De Mérode nodig had.
Verhuizen, of toch niet?
P.J. Meertens had door de jaren heen meerdere keren voorgesteld aan De Mérode om bijvoorbeeld naar Utrecht te verhuizen. Uiteindelijk schreef De Mérode dat hij vond dat hij niet bij zijn hospita weg kon gaan (4 januari 1932):
“Ik zou verleden voorjaar verhuizen en had dit vast besloten, en toch kwam er niet van uit medelijden. De boerin, waar ik op kamers ben, is oud. En nu met die laatste jaren van groot verlies in ’t boerenbedrijf is eigenlijk mijn pensiongeld haar eenige bron van inkomsten. Als ik wegga komt er geen nieuwe deze kamers bewonen. ’t Mensch is te oud voor iemand die zou komen kijken. En nu heb ik heusch ’t gevoel dat ik niet gaan mag.
Op 20 april 1937 schreef Meertens dat hij niet meer op verhuizing zou aandringen omdat hij begreep dat hij toch niet ging verhuizen “… zoolang die weduwe van u nog leeft.”.
En zo was het ook. Blijkbaar kon De Mérode zijn draai vinden op de boerderij met Doom, knecht toon, de meid en Hektor (en later Beo), de hond. Zijn leven was enigszins als dat van een kluizenaar. Werkman schrijft dat de postbode de dagelijkse sinterklaas voor De Mérode was en dat kan haast niet anders: De Mérode liep regelmatig de oprijlaan op en neer, wachtend op de correspondentie van die dag. Mevrouw Doom, al weduwe sinds 1910, zou tot aan zijn dood zijn hospita blijven. Zij stierf in 1943, enkele jaren na De Mérode en haar graf is op dezelfde begraafplaats in Eerbeek te vinden aan de Coldenhovenseweg. Ook Jan Mankes en Annie Mankes-Zernike zijn hier begraven. Hun graf ligt vlakbij het graf van De Mérode.
Bronnen:
Werkman, Hans. (2011) Bitterzoete overvloed. De wereld van Willem de Mérode. Amersfoort, Uitgeverij Aspekt.
Werkman, Hans (1983). De wereld van Willem de Mérode. Amsterdam, De Arbeiderspers.
0 reacties