Het eerste pseudoniem dat door Willem Keuning werd gebruikt bij zijn gedichten was simpelweg ‘K”. In een brief aan een vriend schreef hij over het gebruik van een pseudoniem: “…daar hebben de lui niet mee noodig. Op een dorp is alles zo gauw rond en wordt er zooveel over gepraat.” (Wim Hazeu, Het literair pseudoniemenboek, blz. 11).
Sinds 1911 gebruikte hij de naam Willem de Mérode, ontleend aan de balletdanseres Cléo de Mérode. Maar hoe kwam hij nu op het idee om haar naam te gebruiken?
Het pseudoniem Willem de Mérode
Uit: “Kentering”, jaargang 12, nr. 3 – 1971, bladzijde 8:
De ontstaansgeschiedenis van deze schuilnaam maakte de heer Kuitert van zeer nabij mee:
“We wandelden op een zaterdag, ik meen in april 1911, door de Visserstraat die midden in de schippers- en korenkopersbuurt van Groningen ligt. Schippers en korensjouwers waren in die tijd stoere pruimers en achteraan in die straat, op nummer 70, was het tabakswinkeltje van de barbier Hanmersen. Deze had op ooghoogte achter de winkeldeur altijd wat konterfeitsels van aantrekkelijke vrouwspersonen hangen.
Toen we die morgen de verleidelijke winkeldeur passeerden, hing er onder andere een prentbriefkaart van Cléo de Mérode, een beroemde danseres die het haar in een scheiding over twee oren droeg. Terwijl ik de schone oorloze kop bewonderde, zei Willem: “Vind je De Mérode ook zo’n mooie naam? Da’s een heel bekende Belgische familie. Ik heb er veel over gelezen in de laatste tijd.”
Overigens betekent Mérode “armoede, ellende”. Wellicht heeft deze betekenis de doorslag gegeven bij de keuze voor het pseudoniem. Ook achter bijvoorbeeld het pseudoniem “Joost van Keppel” bleek een diepere betekenis te liggen.
Meerdere pseudoniemen
Dat Willem E. Keuning gedichten schreef onder het pseudoniem Willem de Mérode is de meeste mensen die wat rondspitten in het leven van deze schrijver wel bekend. Wat veel minder bekend is dat Keuning ook boeken schreef.
Hij deed dat onder verschillende pseudoniemen waarvan de bekendste is: Jan Bos. Achter dit pseudoniem schuilt een heel verhaal. Jan Bos was rentenier, Groninger; en steeds als Keuning in naam van Jan Bos schreef, kroop hij in de huid van de verzonnen Jan Bos (onder andere ‘Mooi volk’ en ”n Poar dorpsgenooten’, beide in streektaal).
Verder schreef hij onder de namen Henri Hooglandt (jeugdboeken: Gewone jongens, 1916/Jaap’s portret, 1917) en J. Nooitgedagt (in ‘Opwaartsche wegen’, 1926). Verder gebruikte hij de pseudoniemen K. (eerste “pseudoniem”), Guillaume, Henri Hoogland (schoolboekjes) en Piet Suf, Beo Grinneker (realistische straatliederen). Onder het pseudoniem Joost van Keppel publiceerde hij o.a. de bundel prozagedichten ‘Claghen’.
1 reactie
Henk Drenth · 14 september 2021 op 09:10
Humor in Grunnegerlaand