W.E. Keuning

                                                                                                               Eerbeek, 23 April 1939

Beste Jan, brr, wat kom je op Zondagmorgen met een Jodeninvasie.[i] Nee, ik snap ze niet, hoewel het heel erg is hoe ze behandeld zijn. In vrede, je zit er mee. En we zitten er mee. De Amsterdammers vervloeken hen al. Daar is zoo´n groote invasie geweest. Legaal èn illegaal nog grooter. Ze hebben plotseling allemaal baantjes en zijn brutaal. Laat je dus vooral niet op de kop zitten. f5 zakgeld, ´t is niet veel, maar je kunt ze elke week oppotten en er eens iets van doen. En laat je gebit er bijv. van opknappen. Je kunt toch zoo niet blijven loopen. Ik ben gelukkig geholpen. Woensdag moest ik nog eens naar Arnhem om de wasvorm te passen en Vrijdagmorgen had ik het al per post thuis. Het zit uitstekend en er behoeven gelukkig geen pijnlijke puntjes meer weggenomen. Dat is wel een verlichting nu. Maar gisteren heb ik de huisdokter ook weer laten komen. Ik verging van de pijnen. Allemaal zenuwen, zegt hij. Ik heb nu een drankje, dat nú al helpt. Hoe dan ook, het is rustiger. Een mensch moet al wat doen. Maar het is en blijft vervelend.

Ja, dat i dicht.[ii] Waarom zeggen ze het vooraf niet duidelijker? Het is jammer van de tijd.

Ik had vanmorgen ook een brief van P. Sch.[iii] en jij zeker ook. Ze zegt tenminste dat ze jou heeft geschreven. Gaat ze weer aanpappen? Ze schrijft alleen over al de dooden in haar familie en dat ze droge pleuris heeft gehad naar genoeg.

Maar over dat gekke stukje van [Gunning?] in Briel over mijn bezoek aan hem, schrijft ze geen woord. En aan jou zeker niet over het versje. Ik weet nog niet of ik wel antwoord, tenminste dadelijk niet. Het best zou zijn nu maar op te houden, want ’t is eigenlijk niet gemeend. Ik vind het onoprecht van haar nu de verschilpunten te verzwijgen.

Ja, met de N.S.B. is het prachtig gegaan. Mocht het zoo verder aftakelen.[iv]

Nou die opmerkingen over “katholiek” waren formeel natuurlijk waar, maar wat een raar gedaas eigenlijk. Komt het er per slot iets op aan? P. Sch. vraagt met aandrang of ik [helemaal?] nog niets nieuws heb uitgegeven. Natuurlijk heeft ze het boek wel gezien.[v] Laat ze ’t koopen.

Ik heb nog verscheiden boeken ter inzage, maar niets ingekeken: Marsman’s essay over ter Braak,[vi] dichtbundel van Mok (ik geloof wel goed; ook een soort romantische vlucht maar in ’t heelal, dus modern[)];[vii] en de Vries zijn vertalingen van de romantische dichters.[viii] Eigenlijk allemaal griezelig teder, evenals zijn eigen poëzie. Mok lijkt daarbij tammer, milder, zoo’n soort natuur(verheerlijking kun je niet zeggen) vergoddelijking als je dat als een noodlotserkenning neemt, en een uit “noodzaak” goed vinden dat er per slot “niets is”.

Dan een boekje poëzie van Franquinet over een naakt wijf, wat me niet kan behagen.[ix] En als je er van houdt en om haar heen draait, nou zeg het dan ronduit waar ’t op aankomt maar leuter niet over bloemenweiden en schuimzeeën enz. Wat kunnen menschen vervelend wezen.

Doom zit in de put. Er lag een koe dood in de wei. Dat is een leelijk schadepotje. Nee, ik geloof niet dat “eten” je zooveel zou uitwinnen. Maar het is meegenomen. Als je het maar uithoudt! Die censuur lijkt me een vervelend baantje.

Nou ik ben nieuwsgierig wat je er van maakt. Mevr. vd Broeke ken ik nog wel weer van dat portret.

Nou, het beste hoor! Heb het goed,

Hart. groeten Your Willem

—–

[i].23 april 1939 was een zondag.
[ii].Onduidelijke passage.
[iii].F. Poley-Scheele.
[iv].Bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten van 19 april 1939 had de NSB aan invloed verloren (159.672 stemmen, 3.89%, 26 zetels, tegenover 171.137 stemmen, 4.22%, 4 zetels, bij de Tweede Kamer-verkiezingen van 26 mei 1937).
[v].Hunkering en heimwee: bloemlezing uit de poëzie van protestantsch-christelijke en katholieke dichters, in 1939 verschenen bij Uitgeversmij Holland te Amsterdam.
[vi].Hendrik Marsman, Menno ter Braak: een studie, Amsterdam: Querido, 1939.
[vii].Mogelijk Maurits Mok, Verloren droomen (A.A.M. Stols, 1939).
[viii].Hendrik de Vries, Romantische rhapsodie: vertaalde gedichten (ADe Spieghel@, Amsterdam/Het Kompas, Antwerpen, 1939).
[ix].Robert Franquinet (1915-1979). Mogelijk wordt gedoeld op het erotische Adrianoer en Fatima=s heimwee (in 1939 bij A.A.M. Stols verschenen).

Categorieën: verdieping

0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

15 − = 5