De stukjes op deze pagina heb ik gevonden tijdens mijn internet-surftochten. Ik verzamel ze en publiceer ze hier als ze naar mijn idee een waardevolle aanvulling op de site zijn. Het lukt niet altijd de schrijver of rechthebbende om toestemming te vragen omdat de identiteit vaak niet te achterhalen is. Ben je van mening dat hier iets onterecht is gepubliceerd? Ik hoor het graag.

Veluweland, maart 2013: Christus als hovenier

Poëzie in het perspectief van Pasen staat centraal in de middagdienst van 17.00 uur op 1e Paasdag in de Immanuelkerk, Stationsstraat te Ermelo, zondag 31 maart. De titel is ontleend aan het gedicht van Ida Gerhardt over de ontmoeting van Maria Magdalena met de opgestane Heer die zij aanziet voor de tuinman. Ds. Evert van der Veen draagt gedichten voor van o.a. Inge Lievaart, Jan Wit, Willem de Mérode en Ida Gerhardt. De gedichten worden verbonden met passages uit de bijbel. Na elk gedicht is er meditatief spel op de vleugel om de woorden even te laten bezinken. De sfeer in de kerk is enigszins aangepast.

Perry Pierik, 2011

Dat de belangstelling voor dichter/schrijver Willem de Mérode nog niet geweken is blijkt wel uit het enorme aantal recensies dat er is verschenen rond de boeken: De gedroomde zoon en Bitterzoete overvloed. In De gedroomde zoon zijn door Willem Jan Otten en Hans Werkman 100 gedichten van de Groningse meester bijeen gebracht. In Bitterzoete overvloed staat het leven van de auteur centraal.

Frans

In kerknieuws.nl (2011):

Wij hebben een plankje in de keuken hangen met een mooi gedichtje van Willem de Merode die in werkelijkheid Willem Eduard Keuning heette en ook homo was. Dat anderen hem daarom zijn leven hebben verziekt, allemaal te lezen in Wikipedia, dat is verschrikkelijk en dat mag nooit meer gebeuren. Tijden veranderen.

Het Parool, 2011

De vroegst bekende gedichten van Willem de Mérode (1887-1939) zijn onlangs teruggevonden in zijn literaire archief. Dit maakte de Vrije Universiteit in Amsterdam vandaag bekend.

Biograaf Hans Werkman ontdekte de gedichten in een van de vele schriften. De tien gedichten zijn geschreven tussen 1 juli en 10 augustus 1907. Het is poëzie van een ongeoefende maar getalenteerde dichter. Werkman omschrijft de stijl als observerend en impressionistisch.

Milou, de lettertempel.nl, 2011

Willem de Mérode is jammer genoeg de geschiedenis ingegaan via zijn knapenliefde, en daardoor zijn zijn gedichten op de achtergrond geraakt. Hans Werkman schreef een zeer lezenswaardige biografie over hem, en daarin vindt de lezer een interessant tijdsbeeld van hoe het een homoseksuele, pedofiele onderwijzer verging in een klein dorp als Uithuizermeden ( Provincie Groningen ) in een gereformeerde lagere school. Beschuldigd van het plegen van ontucht met een minderjarige jongen, moest hij zes maanden gevangenisstraf uitzitten. Het was definitief gedaan met zijn onderwijzerschap, maar zijn dichterschap kende nadien een felle bloei, en onder de spanning van al het onheil dat hem te beurt was gevallen, schreef hij in het jaar 1925 ‘De Rozenhof’ dat het allerbeste uit zijn werk vertegenwoordigd. Diep gelovig dragen vele van zijn gedichten een onvervalste protestantse signatuur, die hen zeer herkenbaar maakt in de Nederlandse poëzie van voor de wereldoorlog, en een scherp beeld schetst van de spanning tussen de dichter met zijn zwakheden en tekortkomingen en de gelovige die om liefde en genade smeekt.

Tijdschriftstudies.nl, 2011

Mathijs Sanders schrijft over de poëtica van P.J. Meertens, de oprichter van het bekende volkenkundige instituut, die in de vooroorlogse jaren vanuit een protestants-christelijke optiek schreef over poëzie. In Willem de Mérode zag hij zijn literaire ideaal min of meer verwezenlijkt, noteerde hij na diens dood.

LiterairNederland.nl, 2010

In zijn eigen tijd kreeg De Mérode lovende kritieken van de toen belangrijke literatuurcritici. Simon Vestdijk vond zijn werk ‘prachtig van beelding, taalkunst en sfeer’. Menno ter Braak ontdekte bij hem ‘prachtige voorbeelden van geraffineerd dichterschap’.
In 2004 handhaafde Gerrit Komrij in zijn ‘dikke Komrij’ het bijna maximale aantal van negen gedichten van De Mérode. In 2009 schreef Willem Jan Otten over De Mérodes ‘imposante en zinderende oeuvre’: ‘je kunt je na de kennismaking niet meer goed indenken dat je zonder bent geweest’.

Ilja van den Broek

Uit: De taal van het anti-parlementarisme. Poëzie en politiek in Nederland 1870-1940.Jaartal 20??.

Willem de Mérode, de meest controversiële dichter in protestantse kringen, signaleerde het inhoudsloos gebruik van het woord door ‘getuigers’ die een opstel schreven, of spraken voor de radio. Hij twijfelde met terugkerende regelmaat aan zijn eigen dichterschap in het bijzonder en aan de kracht van woorden in het algemeen; woorden, die bereid waren ‘de geruchten die zij hoorden/ Daad te doen zijn en werklijkheid.’ Misschien waren zij wel te mooi om door de dichter de wereld ingestuurd te worden:

Als arme menschen met hun kindren doen.
Zij geven hun een snelle ruwe zoen
En laten hen de drukke straat in gaan.

DBNL, recensie De Donkere Bloei

Albert Kuyl schreef in De Gemeenschap, 3e jaargang, een niet zo’n lovende recensie over de gedichtenbundel De Donkere Bloei.

Webpagina’s over Willem de Mérode

Als ’t hart niet meer gelooft en hoopt, dan is de liefde nog de redding.

Citaat Willem de Mérode.

De vrucht van bijbelsche opvoeding

0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

88 + = 92