Reformatorisch dagblad – interview met Hans Werkman, schrijver:

„Schrijven is een creatief vak. Je maakt nieuwe dingen op basis van verzameld materiaal”,

zegt Hans Werkman (op dat moment 61). De fulltime auteur en literatuurcriticus onderkent bij zichzelf aanleg en ambitie. Rond zijn dertigste verschijnt zijn eerste kinderboek. Romans en bloemlezingen volgen. Een biografie over J.K. van Eerbeek zit in de pen.

„Ik schrijf niet voor mezelf, maar publiceer om met het publiek te delen hoe ik tegen dingen aankijk. Wanneer ik pijnpunten in boeken verwerk, neemt dit mijn moeite niet weg, maar maakt deze wel meer beheersbaar. Als criticus wil ik zowel de elementen die ik mooi vind als de zaken waarop ik kritiek heb doorgeven.”

Kritiek op eigen werk incasseren blijft Werkman moeilijk vinden.

„Schrijven is hard werken. Soms sleep ik me met tegenzin naar mijn bureau. De voldoening komt pas wanneer een kladversie af is en ik deze ga bewerken. Bevrediging geven bijvoorbeeld mijn boeken over Willem de Mérode, waarbij ik het gevoel heb een stukje historie te hebben bedwongen.”

Zijn christelijke levensbeschouwing speelt altijd een rol in Werkmans bezigheden.

„Bij het samenstellen van een bloemlezing met gedichten over de school stuitte ik in prachtige gedichten op blasfemie. Ik heb ze daarom niet in de bundel opgenomen. Nee, dat is geen beperking. Naar mijn gevoel werd de uitgave er juist sterker door. In mijn literatuurkritieken probeer ik altijd de levensbeschouwing van een auteur te schetsen, bijvoorbeeld hoe iemand zoals Voskuil tegen de grote vragen van het leven aankijkt.”

Hans Werkman ziet zichzelf niet met pensioen gaan. „Ik bén schrijver, vergroeid met het schrijven. Het artistieke leven zit in me.”

Reformatorisch dagblad – 22-05-2000

Categorieën: artikelarchief

0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

− 5 = 3