Herinnering

U heb ik het meest bemind.
Altijd zie ik u als kind.

Vaart je schip nog naar de haven,
Mag je met het stokpaard draven,
Zweert kip en konijn je trouw,
Dans je met de bakkersvrouw,
Loop je door de modderplassen
Om je schoenen schoon te wassen,
Val je op je witte broek,
Kom je schuchter om den hoek
Gluren, sluip je voet voor voetje
Naast mij, blaast je warme snoetje
Als een regen in mijn oor:
Je mag niet zoo boos zijn, hoor?

Kind, wij moeten veel vergeven,
Jij aan mij, ik aan jouw leven.
„Niet meer boos zijn,” suist de wind.
U heb ik het meest bemind.

handtekening Willem de Mérode

Uit: Nalezing IX (1933-1936). Geschreven op 28 november 1933.

regen (c) thinkstock

(c) Thinkstock


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

89 − = 82