Geboorte

Reeds was in haar het afscheidnemen
Begonnen tusschen haar hart en het kind,
Misschien zou ze in ’t licht als een vreemde
Aanschouwen, die ze in ’t donker had bemind.

Zij dacht aan het wonder, dat ze open
Zou wezen en wijd voor leven en dood.
Zij bewoog zich niet meer; maar haar hopen
Op het kind en God was één en was groot.

Later; haar handen nat van tranen
Verhieven zich met zooveel majesteit
Als engelen, naar het kind gaande
Dat aan hun witte vleugelen had geschreid.
handtekening Willem de Mérode

Uit: Doodenboek (1932-1933). Geschreven op 27 november 1933.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

16 − = 10