DE LUIKEN
Om hitte en onrust uit te sluiten,
Doen wij de zware luiken dicht.
Nu dringt uit het rumoerig buiten
Alleen de klaarheid van het licht,
Want zie, de harten zijn nog open,
En zon komt helder ingezeefd
En toont, van blanken glans omdropen,
Al wat er binnen staat en leeft.
Heer, doe de luiken van ons wezen
Voor werelds ijdelheden dicht.
En maak ons hart door Uwe vreeze
Zoo vol van helder zonnelicht.
Uit: De steile tocht (14 juli 1926)