Wat had De Mérode gedaan om in 1924 in de cel te belanden? Of misschien beter: hoe fout was De Mérode nu eigenlijk? Er doen wat verschillende verhalen over de geaardheid van De Mérode de ronde. Omdat zijn homoseksuele geaardheid zoveel impact heeft gehad op zijn leven en op zijn naam, denk ik dat het op zijn plaats is hier iets over te zeggen op deze website. 

Van De Mérode wordt aangenomen dat hij pedofiel geaard was. Er wordt in verschillende artikelen gezegd dat hij werd veroordeeld voor een pedoseksueel delict. Maar klopt dat wel? De Mérode heeft nooit seksueel contact gehad met kinderen onder de 12 jaar. Al was hij wellicht pedofiel, hij was geen pedoseksueel (zijn versus doen). De definitie is belangrijk. Ik twijfel of je hem pedofiel kunt noemen. Maar er kan in ieder geval worden gesteld dat hij een leeftijds-asymmetrische relatie had met iemand van zijn eigen geslacht. Daar is hij voor veroordeeld. In dit artikel laat ik zien dat die veroordeling alleen door discriminatie tot stand kon komen. De Mérode zou gerehabiliteerd moeten worden.

Was De Mérode een vies mannetje?

Boudewijn Büch noemde het zo ongeveer een futiliteit waarvoor De Mérode de gevangenis in moest: “… voor nagenoeg niks de cel in, maar het waren toen andere tijden.”. Hannie Rouweler stelt op het literaire weblog decontrabas.com dat het was vanwege herhaaldelijk ernstig kindermisbruik. Beiden onderbouwen hun beweringen niet. Maar als je er iets van wilt vinden, zijn argumenten en feiten wel degelijk van belang. Ik wil dan ook proberen de focus daar neer te leggen. Laten we eens dieper kijken en dan zien welke conclusie je logischerwijs zou kunnen trekken.

Om het zuiver te houden: er zijn twee dingen belangrijk als het gaat over dit onderwerp, regelgeving en gevoel. Gevoelens over een relatie tussen iemand van bijvoorbeeld dertig en zestien wil ik niet bagatelliseren. Vrijwel iedereen heeft moeite met zo’n leeftijds-asymmetrische relatie. De balans lijkt te ontbreken. Maar wettelijk gezien mág zo’n relatie wel vanaf 16 jaar, dat is niet strafbaar.

Discriminatie tussen hetero- en homoseksuelen

LegislationHansHafkampDat feit neem ik als vertrekpunt. In 1911 werd het wetsartikel 248-bis ingevoerd door de regering van Nederland. Dit artikel zorgde voor discriminatie in de Nederlandse wet. De leeftijd waarop heteroseks voor volwassenen was toegelaten bleef 16, de leeftijd voor homoseks werd 21. Hans Hafkamp zegt hier ook iets over in zijn artikel ‘The life of a Christian boy-lover’ (zie afbeelding). Dat betekende bijvoorbeeld dat een 30-jarige man wel seks mocht hebben met een 16-jarig meisje, maar dat een jongen van 21 geen seks mocht hebben met een jongen van 19.

“Jopie”

Met het vervallen van deze discriminerende regel (in 1971 geschrapt uit het wetboek), kun je stellen dat De Mérode anno nu niet strafbaar zou zijn geweest. De Mérode is namelijk veroordeeld omdat hij een zestienjarige jongen heeft geholpen met masturberen, Jaap K. (“Jopie”). In de eerste twee maanden van 1924 had hun relatie een seksueel element gekregen. De arrestatie vond plaats op 26 februari van dat jaar.* De Mérodes advocaat was mr. Tjitte de Jong (1889-1972). Jopie heeft De Mérode overigens helemaal niet aangeklaagd; hij werd aan de tand gevoeld nadat iemand anders over de geaardheid van De Mérode had gepraat in een strafonderzoek naar de gedragingen van Ernst Groeneveld. Jopie noch zijn ouders maakten verwijten aan het adres van De Mérode. Jopie is zijn leven lang met De Mérode bevriend gebleven. Mevrouw Rouweler heeft het op het forum over ‘herhaaldelijk ernstig kindermisbruik’, maar dit lijkt volkomen uit de lucht gegrepen. Büch was in een recensie over de biografie van Werkman van mening dat het onmogelijk zou zijn dat iemand die pedofiel is in werkelijkheid maar één keer te ver gegaan is. Maar zowel Büch als Rouweler hebben het niet bij het rechte eind. Er is geen enkel ander feit bekend dan het seksuele contact waarvoor De Mérode is veroordeeld, en dat was niet met een kind. Hij toonde er bovendien diep berouw over.

* Hans Werkman. (2011). Bitterzoete overvloed. De Wereld van Willem de Mérode. Amersfoort/Soesterberg: Uitgeverij ASPEKt.

NieuwsbladvhN-14-08-1987-Nou-hij-heeft-de-ware-Jozefina-nog-niet-gevondenDan duiken we eens in de onderzoeken van Hans Werkman, de biograaf van De Mérode. Hij interviewde vele personen die De Mérode kenden, en keer op keer blijkt dat men geen weet had van de geaardheid van De Mérode: juist de jongens waar De Mérode graag mee omging wisten het niet. Ze hadden er geen idee van en waren geschokt toen hij werd veroordeeld, of  als ze het hoorden (zoals Corbijn van Willenswaard). Het blijkt ook uit de documentaire van de NCRV uit 1979 waarin Ekko Ubbens (Okke, de muze van De Mérode) aan het woord komt. Verder heeft Werkman veel, heel veel onderzoek gedaan en uit zijn bevindingen kun je zonder meer concluderen dat De Mérode duidelijk was in zijn keuze: géén zinnelijkheden, maar platonische liefde.

In het artikel op gay-news.com zegt Martin Maassen:

“Daarbij zij het Werkman vergeven dat hij zo ontzettend vaak op z’n reformatorisch duidelijk probeert te maken dat De Mérode “het” vooral niet deed met de jongens. Geen “praktisering,” wel sublimering. “Niet in de richting van actieve seksualiteit,” wel een waslijst aan jongensvriendschappen.”

Werkman toont met vele argumenten aan hoezeer De Mérode moeite had met zijn geaardheid en als voorbeeld Von Platen nam. Niet de lijfelijke maar de geestelijke liefde stond voorop. Hij zag zijn geaardheid als het kruis dat hij moest dragen en stond er anders in dan bijvoorbeeld de pedofiele Meertens, die zijn geaardheid wel praktiseerde. Hans Werkman heeft diepgaand en gedegen onderzoek gedaan naar het leven van De Mérode. De informatie die uit dit onderzoek bekend is geworden, mag meetellen. Hij schaafde zijn tweede biografie ‘De wereld van Willem de Mérode’ bij aan de hand van het werk dat de heer drs. J. Oosterhuis uit Amsterdam aan zijn dissertatie had besteed. De derde versie werd nog scherper gesteld onder andere vanwege nieuwe inzichten door het beschikbaar komen van de correspondentie met Meertens.

Uit het boek blijkt onder meer dat Jo Pater, een vriend van De Mérode die op de hoogte was van zijn geaardheid, de indruk had dat De Mérode het seksuele praktiseren van homofilie afwees. Verder blijkt uit een brief van De Mérode aan Wilma Vermaat hoe De Mérode tegenover het praktiseren stond: ” Met mij is nooit wat gebeurd. Ik geef er totaal niets om. Als ik een jongen maar een beetje mag verwennen. Jopie gaf er nu wèl om, en omdat hij zoo aardig was geweest om mij te willen troosten toen Okke wegging, zei ik: nou vooruit, fiat, laat ik het dan maar doen. Het was natuurlijk oer-oer-stom. Dat geef ik graag toe. Nu kwamen de verhooren. En dacht je dat ze dit betrekkelijke bagatel wilden gelooven? Nee, en daarom werd ik eerst voor huichelaar uitgemaakt. Enfin, eindelijk moesten ze ’t gelooven. En toen? Toen zeiden de weledelzeergestrengen: u is niet wijs. Als u dan toch begon, zou ik er zelf ook maar mijn profijt van genomen hebben.“. Aan Meertens schreef hij: “En – ’t ging mis. En misschien kunt u ’t zich indenken. Het ergste van ’t heele geval is voor mij, dat het zoo oneerlijk tegen Okke was.”. Ook schreef hij Meertens: “En Okke? Die heeft er absoluut niets mee te maken.” (5 maart 1928).

Wat mij ook opvalt, is dat de liefde van De Mérode voor Ekko altijd onveranderd is gebleven en meegroeide met de jaren. Je moet bedenken dat Ekko in 1924 al 18 jaar was en dus zeker geen kind meer.

Conclusie: rehabilitatie nodig

Het enkele feit dat iemand een bepaalde geaardheid heeft, is nog geen reden om hem te verdenken van kindermisbruik. Op grond van de gegevens die bekend zijn, concludeer ik dat er van herhaaldelijk ernstig kindermisbruik  absoluut geen sprake kan zijn. Dat blijkt niet alleen uit wat De Mérode zelf schrijft in zijn brieven en  in zijn gedichten. Ook de mensen die hem kenden, zijn relaties bevestigen dit. Hans Werkman draagt bovendien voldoende bewijzen aan om het tegendeel aan te tonen. Verder constateer ik dat het strafbare feit van De Mérode, namelijk een homoseksuele relatie met een zestienjarige, gestoeld is op discriminatie en tegenwoordig niet meer strafbaar is. Kortom: Büch had het bij het rechte eind: De Mérode ging de cel in op basis van een futiliteit. En het maakte hem kapot.

Ik sta open voor feiten of argumenten die mijn conclusie onderbouwen of juist onderuit halen. Ondertussen wil ik mij ervoor sterk maken dat De Mérode voorgoed wordt gerehabiliteerd.

Bewaar mij voor de waanzin van het recht

Lees ook de brochure ‘‘Bewaar mij voor de waanzin van het recht’ 100 jaar strafrecht en homoseksualiteit in Nederland“, een uitgebreid document over het leed dat artikel 248bis veroorzaakte. De titel verwijst naar een vers uit de bundel ‘De Rozenhof’ van Willem de Mérode:

Bewaar mij voor den waanzin van het recht,
De sluwe waarheid van de letterknecht.
Hij is de wilde haver op de akker,
Van buiten glanzend en van binnen slecht.

 

Links

www.amb-press.nl – homoseksualiteit en strafrecht in Nederland

Categorieën: verdieping

3 reacties

Jan Willem Keuning · 20 oktober 2016 op 14:14

Helma een prima verhaal! Ik steun je van harte bij je inzet voor de rehabilitatie.

    Helma · 21 oktober 2016 op 17:27

    Dank voor je support!

Helma · 20 april 2015 op 13:38

Jan, dank voor je reactie. Je suggestie ga ik opvolgen. Wordt vervolgd.

Laat een antwoord achter aan Helma Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

84 − = 75