DE ZANGERES

De kleine gitten speld in haar coiffure,
Die zeer eenvoudig is en zeer correct,
Maakt dat haar witte hoofd sensatie wekt,
Veel meer dan kostbaar vonkende parures.

Haar spinragdunne shawl van zwarkte kant
Schaduwt Chineesche bloemen langs de muren
Als ze in de pauze wandelt om het gluren
t' Ontgaan der heeren naar haar rechterhand.

Een simple ring, een gladde gouden band
Maakt haar onschendbaar en moederlijk machtig:
Ze is een vorstin verpoozend in haar tuin.

Hoor, de muziek begint gedempt maar krachtig.
't Publiek vervaagt tot schaduw stil en bruin,
Maar zij is 't venster waar de zon in brandt.

handtekening Willem de Mérode

Uit: Kaleidoscoop, Libellenserie 316/317.

Categorieën: maandgedicht