Vredigheid, schoonheid, wreedheid, dood en vrijheid verzameld in een paar strofen. Prachtig vind ik de definitie ‘Bol vol boos venijn’ …

De spin

O kunstenaar, die onbekommerd
Uw wezen aan de wereld toont,
Waar zonneluwte heerscht of ’t lommert,
In zelfgeschapen woning woont;

Ze is luchtig, los, de winden waaien
Er scheerlings langs en dwars door heen.
Gij laat haar liederlijk doorlaaien
Van ieder schijnsel dat er scheen.

Gij hebt uw ziel, als web gespannen,
Verzichtbaard, loerend om een buit
Door uw bedwelming te overmannen
En drinkt zijn reine leven uit.

Ineengedoken en doodveinzend
Bespiedt gij levens dwaze spoed,
Ten sprong gereed, en spottend peinzend
Op krachtig en onnoozel bloed.

Al wat er vlerkt en wat er vleugelt,
Vreest en staat toch betooverd stil,
Door lust verlokt, door list beteugeld,
En vastgebonden door uw wil.

Nu komt u al uw stille wreede
Verbeelding openlijk te baat.
Uw woning scheen een huis der vrede
En is een hol van pijn en haat.

Maar dan – een hand greep toe en scheurde
En trof u, bol vol boos venijn.
Met afschuw denkt men, onbetreurde
Aan uw bestaan en uw festijn.

De zomer geurt, de gaarde dommelt,
En ligt bedwelmd door de jasmijn.
En wat er gonst en wat er hommelt
Vliegt veilig in Gods zonneschijn.

Uit: Kaleidoscoop ((1927, 1931-1936), geschreven op 29 september 1932


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

70 − 69 =